Klik om door te springen voor informatie over:
De geschiedenis van de Ragdolls gaat terug naar de andere kant van de oceaan: de Verenigde Staten.
Oorsprong: Josephine en de mythe van het ongeluk
De oorsprong van het Ragdollras ligt begin jaren 60 in Riverside, Californië. De stammoeder was Josephine, een witte, half-wilde (Perzisch-)Angora kat, eigendom van de buren van Ann Baker (familie Pennels). Haar eerste kittens waren onhandelbaar en wild, net als zijzelf.
Na een ernstig auto-ongeluk – waarbij Josephine hoofdletsel opliep en een oog verloor – veranderde haar gedrag drastisch. Ze werd tammer, rustiger en de kittens die ze daarna kreeg waren opmerkelijk zachtaardig, sociaal en ‘slap’ in gedrag: ze lieten zich volledig ontspannen in mensenhanden. Deze eigenschap werd later hét kenmerk van de Ragdoll, een naam die letterlijk verwijst naar een “lappenpop”.
Ann Baker beweerde dat het ongeluk iets genetisch had veranderd bij Josephine. Ze beweerde zelfs dat Josephine op de universiteit genetisch gemanipuleerd was met stinkdier-DNA – een claim die later als ongegrond werd verworpen, maar haar reputatie als excentrieke fokker bevestigde.
De meest waarschijnlijke verklaring is dat Josephine te maken kreeg met katers, die genen droegen voor meer sociale nakomelingen en dat de kittens dichter bij mensen werden grootgebracht.
De Pennels hadden niet zoveel met Josephine en haar kittens en wilden er maar al te graag afstand van doen. Het lijkt erop dat dit het moment was dat Ann's interesse in de kittens verder werd gewekt. Ze herkende de verandering in hun temperament en dit bracht haar ertoe enkele van de kittens te kopen, waarvan Buckwheat haar eerste was. Buckwheat werd Burmees genoemd maar ze had niet de specifieke kenmerken van een Burmees/Siamees. Ze had meer Perzische kenmerken en ze was een Black Solid.
Baker besloot een nieuw ras te creëren, een ras dat de zeer sociale, ontspannen eigenschappen, de niet-klittende vacht, het grote formaat en de eigenschap had om slap te worden bij het oppakken.
Ze noemde haar cattery Raggedy Ann.
Mevrouw Pennels had een eerder nestje van Josephine meegegeven aan een vrouwelijke predikant die een vriendin was van haar en ver afgelegen woonde. Nadat de echtgenoot van de predikant was overleden verhuisde de weduwe terug naar Riverside, slaagde Ann erin om ook dit nest (en dus nog meer afstammelingen van Josephine) te bemachtigen. Ann zegt zelf dat ze hiermee alle kittens van Josephine had. Wie deze katten zijn en hoe Ann deze katten heeft gebruikt in haar fokplan is onbekend.
Het trieste einde van Josephine
Ann kreeg Fugianna en eigenlijk wilde ze wel het hele nest met kittens hebben. Maar durfde er niet zo goed om te vragen want ze wilde niet te inhalig overkomen. Dus ze wilde hier een paar dagen mee wachten. Van deze beslissing heeft ze altijd spijt gehad.
De dag erna was meneer Pennels alleen thuis. Zoals gewoonlijk was Josephine zeer beschermend ten opzichte van haar kittens en viel de hond aan terwijl hij aan de kittens snuffelde. Het kwam tot een gevecht en meneer Pennels had er genoeg van. Hij was zo geïrriteerd hierover dat hij Josephine en haar kittens in zijn truck heeft geladen en naar het asiel heeft gebracht waar ze gelijk werden ingeslapen.
Van Josephine zijn helaas geen foto's bewaard.
De eerste fokkatten: Buckwheat, Daddy Warbucks en Fugianna
Buckwheat – de vergeten oermoeder
Buckwheat was een zwarte poes (Black Solid) met Perzische trekken en geen Point-tekening. Ze was een dochter van Josephine en Blackie (ook een zoon van Josephine), wat betekent dat ze uit inteelt voortkwam – iets wat Baker bewust toepaste in haar fokprogramma.
🔸 Buckwheat is de stammoeder van de ‘Black Side’ van het Ragdollras, ofwel de Solid-lijn.
🔸 Deze lijn is essentieel voor het genetisch fundament van het ras, maar wordt door veel moderne fokkers genegeerd.
Blackie (oorspronkelijke naam waarschijnlijk Pretty Boy)
Daddy Warbucks – het uithangbord van het ras
Daddy Warbucks, ook een zoon van Josephine, was een Seal Point Mitted kater met een blaze en een witte staartpunt. Hij had het uiterlijk van een Heilige Birmaan, hoewel genetisch bewezen is dat hij dat niet was.
🔸 Hij werd hét voorbeeld voor het Ragdolltype en de rasstandaard van Baker, die alleen Mitted Points toestond.
Tijdens een van haar bezoeken om Blackie te lenen, zag ze Blackie’s halfbroer (ook een zoon van Josephine).
Hij leek het meest indrukwekkend en had, in de woorden van Ann, het uiterlijk van een Heilig Birmaan. Nadat ze richting de Pennels had bewezen dat ze goed had gezorgd voor Blackie (hij was de meeste tijd bij Ann) mocht ze, na lang aandringen, deze kater ook lenen om met haar eigen poezen te kruisen.
Ze was helemaal ingenomen met deze zoon van Josephine en noemde hem Raggedy Ann Daddy Warbucks een Seal Point Mitted met blaze (bles) en witte staartpunt. Deze witte staartpunt komt nu nog altijd voor bij sommige Ragdolls maar wordt op shows als fout gezien. De vader van Daddy Warbucks is onbekend maar uit de genetica is gebleken dat hij geen Heilig Birmaan is (zoals ook altijd gezegd is geworden door Ann).
Omdat Ann zo onder de indruk was van Daddy Warbucks heeft ze haar plannen omgegooid en is op dat moment totaal gegaan voor zijn looks.
Daddy Warbucks werd hierdoor de stamvader cq het voorbeeld van het uiterlijk van de Ragdoll.
Ze ontwikkelde ook een rasstandaard naar evenbeeld van Daddy Warbucks. De Ragdolls moesten Mitted zijn met een bles op de neus en een witte staartpunt. Verder was alleen de kleur Seal en Lilac toegestaan.
Fugianna – de Light Side
Naast de poes Buckwheat van Josephine kreeg Ann Baker nog een dochter van Josephine; waarvan de vader ook Daddy Warbucks was.
Ze noemde deze poes Raggedy Ann Fugianna, geboren 5 mei 1965.
Fugianna was in wezen een slecht gemarkeerde Seal Point Bicolor. Ze had een brede omgekeerde V op haar gezicht, een grote hoeveelheid wit op het lichaam en was verder te herkennen aan het feit dat haar oren zowel donker als wit waren.
Fugiana is de stammoeder van de 'Light Side' van het fokprogramma van Ann.
De eerste Ragdolls (1965): Solid en Point samen




Ann Baker met Fugiana
De allereerste Ragdolls werden op 3 juli 1965 geboren uit de combinatie Daddy Warbucks en Buckwheat dus halfbroer x halfzus want dezelfde moeder, Josephine.
Van de vier kittens waren er twee Point kittens en twee Black Solid (Self Coloured) kittens. Qua type leken ze allemaal op elkaar.
Een van de Solid kittens had witte sokjes, vergelijkbaar met die van zijn vader, Daddy Warbucks; terwijl zijn broer op zijn moeder leek, Buckwheat.
Buckwheat x Daddy Warbucks

De twee Solid kittens (Gueber en Mitts) waren beiden waren voorbestemd om de ouders te worden van kittens die zouden worden geregistreerd als Experimentele Perzen. Hoewel ze het kenmerkende Pointpatroon van de Ragdoll misten, waren ze in wezen hetzelfde; ze verschilden alleen in de afwezigheid van een dubbel recessief Point gen.
Daddy Warbucks was een Point. Hieruit kun je dus de conclusie trekken dat Buckwheat het Point gen moet hebben gedragen want er zijn 2 Point kittens uit deze combinatie geboren. De beide Black Solid kittens hebben allebei het Point gen onder hun zwarte jasje gehad. (genetica).
Gedurende enkele jaren waren de Point Ragdolls de favoriet en werden de Solids genegeerd. Ann Baker bemoeide zich ook niet met hen en gaf ze aan een vriend om voor te zorgen, maar toen ze in 1971 haar eigen register, IRCA, had opgericht, besloot ze de Solids opnieuw te introduceren omdat ze toen geloofde dat ze belangrijk waren om de grootte en oogkleur van de Point Ragdolls helpen te behouden en ze noemde ze Ragdolls Tu. Later heeft ze Solids ook bewust ingezet omdat ze een tekort had aan Point katers.
Omdat de IRCA geen erkende instelling was, werden de stambomen van veel katten, inclusief de Solids die bij de IRCA geregistreerd waren, nooit erkend en zijn ze vaak "omstreden". Ze worden vaak vermeld op stambomen van andere stamboeken als "Foundation".
Buckwheat is de stammoeder van de 'Black Side' van het fokprogramma van Ann.
Op 30 december 1966 registreerde Ann haar eerste 4 Ragdolls bij de National Cat Fanciers Association (NCFA).
Ann Baker werd vermeld als zowel fokker als eigenaar van Tiki en Kyoto.
Daddy Warbucks en Fugianna werden geregistreerd bij Merle Pennel als hun fokker en Ann Baker als hun eigenaar.
Tiki is met de verkeerde kleur geregistreerd. Toen Ann Baker bezig was met het ras te ontwikkelen, stond het onderzoek van dna nog in de kinderschoenen. Ann ging er dus gewoon van uit dat Tiki een Seal was en geen Chocolate. Was het toen mogelijk geweest om via dna op kleur te testen, dan was gelijk vast komen te staan dat Tiki een Chocolate was.
IRCA
De IRCA (International Ragdoll Cat Association) was een kattenorganisatie die in de jaren 1970 werd opgericht door Ann Baker, de oorspronkelijke fokster van de Ragdoll. Deze organisatie speelde een centrale rol in haar visie op het ras — en in het behoud van haar controle over hoe het werd gefokt en verspreid.
Hieronder vind je een overzicht van de IRCA, haar doel, structuur en het verloop:
Wat was de IRCA precies?
De IRCA werd door Ann Baker opgericht als een alternatieve organisatie, los van de traditionele kattenverenigingen zoals CFA of TICA. Baker wilde de Ragdoll niet opnemen in bestaande organisaties omdat ze vreesde dat het ras zou verwateren of verkeerd gefokt zou worden. Via de IRCA wilde ze volledige zeggenschap houden over het uiterlijk, karakter en de fokrichtlijnen van de Ragdoll.
Kenmerken van de IRCA onder Ann Baker:
Strikte reglementen: Fokkers die wilden samenwerken met de IRCA moesten contracten tekenenwaarin zij zich verplichtten aan zeer specifieke regels en methodes, zoals het gebruik van alleen bepaalde bloedlijnen.
Merknamen en controle:Ann Baker patenteerde de naam "Ragdoll", waardoor ze juridisch gezien de merknaam bezat. Dit betekende dat fokkers die geen deel uitmaakten van de IRCA het ras niet als "Ragdoll" mochten verkopen.
Afwijzing van reguliere kattenverenigingen:Ze vond dat traditionele kattenverenigingen haar ras niet goed genoeg zouden beschermen, en weigerde zich aan te sluiten bij hun standaarden.
Alternatieve rassen binnen IRCA:Baker ontwikkelde zelfs andere rassen op basis van de Ragdoll-lijnen, zoals de Cherubimen andere katten met verwante eigenschappen, die binnen de IRCA erkend waren maar daarbuiten nauwelijks bekend zijn geworden.
Controverse en uiteenvallen
Hoewel Ann Baker een visionair was, leidde haar extreem strikte controletot spanningen met andere fokkers. In de late jaren 1970 verlieten enkele fokkers, waaronder Denny en Laura Dayton, de IRCA om een meer open, toegankelijke Ragdoll-foklijn op te bouwen. Zij werkten eraan om de Ragdoll internationaal erkend te krijgen bij reguliere verenigingen.
Als reactie daarop verbood Baker leden van de IRCA om met hen samen te werken. Dit veroorzaakte een scheiding in de geschiedenis van de Ragdoll: aan de ene kant de originele IRCA-lijn onder Baker, en aan de andere kant de "Dayton-lijn", die de basis werd voor de Ragdolls zoals we die nu wereldwijd kennen.
De nalatenschap van IRCA
Hoewel de IRCA na Ann Bakers overlijden (in 1997) grotendeels ophield te bestaan, blijft ze een belangrijk onderdeel van de geschiedenis van het Ragdoll-ras. De meeste moderne Ragdolls stammen af van lijnen die zich uiteindelijk afsplitsten van de IRCA, maar zonder Ann Baker en haar organisatie zou het ras waarschijnlijk nooit bestaan hebben.
Daytons
De Daytons, oftewel Denny en Laura Dayton, speelden een cruciale rol in de geschiedenis en de internationale erkenning van het Ragdoll-ras. Waar Ann Baker de oorspronkelijke grondlegger van het ras was, waren de Daytons verantwoordelijk voor het openbreken, standaardiseren en verspreiden van de Ragdoll buiten de controle van Bakers IRCA-organisatie. Dankzij hun werk is de Ragdoll vandaag de dag een van de meest geliefde kattenrassen ter wereld.
Wie waren de Daytons?
Denny en Laura Dayton waren fokkers uit Californië die in de jaren 1960 en 1970 nauw betrokken raakten bij het Ragdoll-ras. Aanvankelijk werkten zij samen met Ann Baker onder de paraplu van de IRCA. Ze waren onder de indruk van de unieke eigenschappen van het ras — de rustige aard, de opvallende blauwe ogen en het "slappe" gedrag bij oppakken, waar de Ragdoll zijn naam aan dankt.
Maar al snel kwamen zij in conflict met Bakers strikte controle en controversiële ideeën, zoals haar claims over genetische manipulatie en buitenaardse invloeden. De Daytons geloofden in een meer wetenschappelijke, toegankelijke en gestandaardiseerde aanpak.
De breuk met Ann Baker
Door de groeiende spanningen met Ann Baker — die elk aspect van het ras wilde controleren — besloten de Daytons zich in de jaren 1970 af te splitsen van de IRCA. Ze namen een deel van de originele fokdieren mee, waaronder afstammelingen van Josephine, en begonnen een onafhankelijke foklijn.
Deze foklijn werd later bekend als de “Dayton-lijn”, en is de stamlijn van bijna alle moderne Ragdolls die vandaag de dag via erkende rasverenigingen worden gefokt.
Bijdragen aan officiële erkenning
De belangrijkste bijdrage van de Daytons was hun inspanning om de Ragdoll te laten erkennen door de grote kattenverenigingen, waaronder:
CFA (Cat Fanciers' Association)
TICA (The International Cat Association)
GCCF (Governing Council of the Cat Fancy – UK)
Ze werkten aan een duidelijke rasstandaard die voldeed aan de eisen van deze organisaties. Dit betekende onder andere:
Strikte omschrijving van het uiterlijk (kleur, patroon, lichaamsbouw)
Fokselectie op gezondheid en temperament
Transparantie in stamboomregistratie
Zonder de Daytons zou de Ragdoll waarschijnlijk nooit zo'n breed erkend en wereldwijd verspreid ras zijn geworden.
Hun blijvende invloed:
De moderne Ragdoll, zoals erkend door kattenverenigingen, stamt vrijwel volledig af van de Dayton-lijnen.
Hun rasstandaard vormt de basis voor hoe Ragdolls vandaag worden beoordeeld op kattenshows.
Ze maakten het mogelijk voor fokkers wereldwijd om met het ras te werken zonder zich te binden aan de gesloten structuur van de IRCA.
Ze redden het ras van isolement en maakten er een publiek toegankelijk rasvan.
Ann Baker
In het begin verkocht Ann 6 katers als dekkater. De overige katers werden als huisdier verkocht omdat ze te nauw verwant waren aan de fokpoezen. Er helaas nergens terug te halen welke katten dit waren.
Ze fraudeerde ook. Ze schrijft dat er mensen kwamen voor een uitdekking met een kater van haar. Vervolgens leende ze een kater van iemand anders, gebruikte die voor de uitdekking en zei dan vervolgens dat haar eigen kater de vader was. Natuurlijk kwamen die mensen niet meer terug voor een buitendekking nadat ze erachter kwamen. Ze beweert dat ze een eigen kater had, die niet bij haar woonde, die ze nooit aan anderen heeft aangeboden.
Ann Baker was op de eerste plaats een zakenvrouw en op de tweede plaats een fokker. Ze gaf rondleidingen in haar cattery.
TOERKOSTEN waren $ 1,00 voor volwassenen en 0,50 voor kinderen.
Rondleidingen werden 7 dagen per week gegeven van 13 tot 17 uur
De laatste jaren
1977 zou een slecht jaar worden voor Ann Baker. Ze was gedwongen de naam van haar cattery te veranderen van "Raggedy Ann" in "Ann Baker exclusief", maar toen ze de National Cat Fanciers Association (NCFA) verzocht om al haar eerdere Ragdoll-registraties te wijzigen, weigerden ze.
Op dat moment besloot de NCFA dat ze genoeg hadden van Ann Baker en liet ze haar weten dat ze alle registraties van haar cattery zouden laten vallen.
Ann Baker registreerde haar Perzen al enkele jaren bij CFA. Ze had ook haar Honey Bears bij CFA geregistreerd als Perzen. In een brief aan CFA begin 1977 had ze echter aan het CFA-bestuur geschreven dat haar Honey Bears in CFA waren geregistreerd als Perzen en dat waren ze nog steeds, maar ze waren genetisch gemodificeerd met DNA en waren in feite gedeeltelijk stinkdieren.
CFA Executive Director Jean B. Rose antwoordde op 9 mei 1977 op de brief van Ann Baker waarin stond dat het materiaal dat Ann had gestuurd waarin stond dat de Honey Bear Cats in feite gedeeltelijk stinkdieren waren, werd besproken door de CFA Board en om te citeren uit de notulen van hun vergadering: ”CFA heeft haar katten geregistreerd als Perzen aangezien dat de afstamming was; als het echter geen raszuivere Perzen zijn, zijn de registraties ongeldig. Hoewel de Raad niet per se van mening is dat dergelijke fokkerijen kunnen hebben plaatsgevonden, voelt zij zich niet verplicht om de mogelijkheid te bewijzen of te weerleggen.
Dr. Rosemonds Peltz heeft verzocht dat mevrouw Rose wordt aangewezen om:
Deze motie is uitgevoerd.
Ann Baker stierf in januari 1997 aan longkanker, dus ze was niet in staat om het Ragdoll-rashandelsmerk in 2005 te vernieuwen.
Controverses rond Ann Baker
Conclusie: de vergeten helft van de waarheid
De geschiedenis van de Ragdoll is rijk, complex en controversieel. Terwijl het grootste deel van de wereld zich richt op Point Ragdolls met blauwe ogen, vergeten velen dat het ras evenveel te danken heeft aan de Solid-lijn, die mede door Buckwheat gevormd werd.
De Solids:
✨ Een volledig en eerlijk beeld van het Ragdollras erkent ook de Solids als volwaardige en oorspronkelijke leden van deze bijzondere kattenfamilie.

Denny Dayton met Loveable
Ik zie op internet eigenaren van Ragdolls voorbij komen die heel trots vertellen dat hun kat bijvoorbeeld een Blue Point Mink is. Dan krommen mijn tenen want een Blue Point Mink bestaat niet. Nu kan ik me van een trotse liefhebber voorstellen dat de fout wordt gemaakt (wegens beperkte kennis) maar er zijn ook fokkers en zelfs stamboekverenigingen die dit doen.
Daarom een beknopte uitleg.

De vier genetische variëteiten van de Ragdoll
Binnen het ras Ragdoll onderscheiden we vier genetische variëteiten, elk met een eigen genotype:
De “C” in Solid staat voor een dominant gen. Dit betekent dat een kat met maar één Solid-gen al zichtbaar een Solid is. De genen voor Point (cs) en Mink/Sepia (cb) zijn recessief en komen alleen tot uiting als een kat er twee van heeft.
Hoe werkt de genetica precies?
Omdat Solid dominant is, zal een kat met bijvoorbeeld het genotype Ccs er altijd uitzien als een Solid, ook al draagt hij daarnaast het Point-gen. Twee Solid katten die beiden drager zijn van Point (Ccs x Ccs) kunnen zowel Solid (CC of Ccs) als Point (cscs) kittens krijgen.
Een combinatie van Solid en Mink (Ccs x Ccb) kan kittens opleveren die Solid (CC, Ccs, Ccb) of Mink (cbcs) zijn. De Point, Mink en Sepia horen genetisch tot dezelfde familie: Een Sepia is donkerder dan een Mink, die weer donkerder is dan een Point.
Alle kleuren zijn mogelijk – binnen de juiste combinaties
Elke variëteit komt voor in alle (erkende) kleuren, zoals:
Let op: combinaties zoals “Mink Point” of “Solid Point” bestaan genetisch niet en zijn dus onjuist. Een kat is óf Point, óf Mink, óf Sepia, óf Solid — nooit meerdere tegelijk.
Hoe weet je welke variëteit (en kleur) jouw Ragdoll is?
De meest betrouwbare methode is een DNA-test. Deze geeft objectief inzicht in het genotype van je kat.
Je kunt ook kijken naar de oogkleur als indicatie:
Let op: dit is géén vervanging voor DNA-onderzoek, maar kan wel richting geven.
Ragdoll op de stamboom: klopt het wel?
Twijfel je of de vermelde variëteit of kleur op de stamboom van je kat klopt? Neem gerust contact met me op. Ik kijk graag met je mee. Stuur gerust een kopie van de stamboom op — dan voer ik een grondige controle uit.
Blijkt er een fout te zijn? Dan kun je via de fokker een aangepaste stamboom aanvragen bij de vereniging die deze heeft uitgegeven.
Samen zorgen we ervoor dat de kwaliteit van Ragdoll-stambomen verbetert, wat ten goede komt aan het ras én aan toekomstige generaties.
De rol van erkenning door verenigingen
Vroeger werd alleen de Point Ragdoll erkend. Daarom werd “Point” vaak niet expliciet vermeld op de stamboom — het was immers vanzelfsprekend.
Doordat alleen Points erkend werden, was het logisch dat je niet erbij hoefde te zetten dat het een Point was. Hetzelfde zie je bijvoorbeeld bij Heilige Birmanen. In hun EMS-code (een Easy Mind System, een korte codering van een kleur en aftekening op de stamboom) staat hierdoor vaak geen 33 (Point) juist omdat Birmanen alleen maar Point zijn. Het kan niet fout gaan.
Op het moment dat de kleur voluit wordt geschreven, zie je wel Point bij de Birmanen staan.
Dus alles bij elkaar was het logisch je bij Point Ragdolls op stambomen niet altijd Point zag staan (uitgeschreven of in de EMS). Dat lag puur aan de interpretatie van de vereniging.
De familie Dayton speelde een grote rol in deze vroege erkenning. Danny Dayton hield zelfs handmatig stambomen bij van de eerste lijnen.
Toen Mink en Sepia populairder werden en in sommige landen erkend werden (zoals in 2017 bij onafhankelijke verenigingen in Nederland), ontstond verwarring. Vooral omdat niet alle stamboekverenigingen dezelfde systematiek gebruiken, zoals de EMS-codes.
EMS-codes: genetica in codetaal
De EMS-code is een manier om kleur en patroon op de stamboom kort en duidelijk weer te geven. Voor Ragdolls gelden de volgende codes:
Niet alle verenigingen vermelden deze codes even consequent of zelfs helemaal niet. Daardoor ontstaat verwarring, bijvoorbeeld wanneer iemand een stamboom zonder 33 ziet en ten onrechte denkt dat het een Solid betreft of zelfs omgedraaid dat een Solid voor een Point wordt aangezien vanwege de historie van de Point.
Veelgemaakte fouten
Een paar voorbeelden van fouten die vaak voorkomen:
Wat kun je zelf doen?
Wil je zeker weten dat je een goed inzicht hebt in de genetica en kleurvererving van jouw Ragdoll(s)? Dan zijn dit mijn tips:
Hoe meer kennis je opdoet, hoe beter je fouten kunt herkennen en bijdragen aan betere registraties van de stambomen. Zo bouwen we samen aan een betrouwbare en eerlijke toekomst voor het prachtige Ragdoll-ras.
Update december 2023:
Nieuwe genetische test beschikbaar voor Silver-gen
Er is een commerciële DNA-test beschikbaar gekomen waarmee het Silver-gen bij katten getest kan worden! Deze test is beschikbaar via de Universiteit van Missouri:
👉 Bekijk de test hier
Silver en Smoke: van het begin aanwezig bij de Ragdoll
Silver en Smoke zijn al vanaf het ontstaan aanwezig in het Ragdollras. Toch is er veel onduidelijkheid ontstaan over hun registratie op stambomen.
We spreken van Silver bij katten met een tabby-patroon, en van Smoke bij katten zonder tabby (effen katten). In de rest van deze tekst bedoelen we met "Silver" ook Smoke, tenzij anders vermeld.
Silver: niet erkend, vaak verzwegen
Het Silver-gen is niet erkend als officiële kleur binnen het Ragdollras. Omdat Silver vooral lastig te herkennen is bij Points, is het goed mogelijk dat fokkers het gen in het verleden bewust verzwegen. De reden? Katten met een Silver Point mochten niet meedoen aan shows of waren mogelijk minder waard in de verkoop.
Met de komst van Mink, Sepia en Solids wordt het Silver-gen echter steeds duidelijker zichtbaar – en kunnen we het niet langer negeren.
Dominant gen, maar onjuiste stambomen
Silver is een dominant gen (II of Ii), wat betekent dat het altijd zichtbaar wordt doorgegeven aan de volgende generatie. In theorie zou je de aanwezigheid van Silver dus goed moeten kunnen terugvinden in een correcte stamboom.
Helaas is dat bij Ragdolls vaak niet het geval. Regelmatig duiken er katten op met Silver zonder dat dit bij de ouders of voorouders zichtbaar is. In sommige gevallen is er zelfs zeven generaties lang geen Silver geregistreerd, terwijl de nakomeling het gen wél draagt. Dit is genetisch onmogelijk, wat wijst op fouten of hiaten in de stamboom.
Wat kun je doen met een Silver Ragdoll?
Heb je een Silver Ragdoll? Kijk dan eens kritisch naar zijn of haar stamboom. Kun je het Silver-gen terugvinden in de voorouders? Zo niet, dan kun je proberen om via de vereniging een correcte stamboomte verkrijgen. Soms lukt dit, vooral als eerdere fouten erkend worden, maar vaak stuit je op onduidelijkheid of onwil.
Niet elke vereniging of fokker neemt het serieus
Wees je ervan bewust dat sommige stamboekverenigingen weinig waarde hechten aan de nauwkeurigheid van stambomen. Gelukkig zijn er ook verenigingen die wél belang hechten aan correcte registratie.
Daarnaast zijn er helaas ook fokkers die het niet belangrijk vinden of zelfs niet willen meewerken als je om aanpassing vraagt. Er zijn gevallen bekend waarin kittens duidelijk Silver zijn, maar toch zonder deze vermelding op de stamboom worden gezet. Soms is dit onwetendheid, soms bewuste keuze. Een fout achteraf herstellen is vaak lastig.
Herkomst van het Silver-gen in de Ragdoll
Het is waarschijnlijk dat het Silver-gen via de Heilige Birmaan opnieuw in het Ragdollras is gekomen, toen fokkers deze gebruikten om de kleuren Chocolate en Lilac in de Ragdoll terug te brengen. Ironisch genoeg is Silver ook bij de Birmaan geen erkende kleur.
Een stukje geschiedenis: Silver Cloud of Tuftytoes
Een bijzondere stammoeder binnen het ras is Silver Cloud of Tuftytoes, een kat met het Silver-gen, gefokt door niemand minder dan Ann Baker, de grondlegster van de Ragdoll.
Deze kat was eigendom van Rovena Parmley van cattery Tuftytoes, een fokker die Ragdolls direct van Ann Baker heeft gekocht.

Wanneer het misgaat: kittens sterven kort na geboorte
Als fokker kun je ineens worden geconfronteerd met iets hartverscheurends: een ogenschijnlijk gezond nestje waarvan meerdere kittens binnen enkele dagen overlijden. Zonder duidelijke ziekteverschijnselen. Wat is hier aan de hand?
Let op deze signalen:
Deze symptomen wijzen op een bloedgroepenprobleem, officieel Feline Neonatale Isoerythrolyse (FNI). Dit werd vroeger ‘Fading Kitten Syndrome’ genoemd.
Wat is FNI?
FNI betekent letterlijk: de afbraak van rode bloedcellen bij pasgeboren kittens. De oorzaak ligt in een onverenigbaarheid van bloedgroepen tussen de moederpoes en haar kittens. In ernstige gevallen leidt dit tot snelle sterfte. In mildere gevallen ontwikkelen kittens slechts lichte bloedarmoede of – zeldzaam – necrose van de staartpunt.
Hoe werkt het?
Katten hebben van nature antistoffen tegen een andere bloedgroep dan die van henzelf. Deze antistoffen komen via de eerste moedermelk (biest) in het lichaam van de kittens terecht en kunnen hun rode bloedcellen vernietigen.
🩸 De kritieke periode is de eerste 18 uur – daarna sluit de darmwand van het kitten zich voor het opnemen van antistoffen.
Bloedgroepen bij katten
Katten hebben drie bloedgroepen: A, b en de zeldzame AB.
Antistoffen:
Risicorassen
Bloedgroep b komt het meest voor bij:
Bloedgroep AB komt o.a. voor bij:
Genetica van bloedgroepen
Bloedgroepen worden overgeërfd volgens eenvoudige genetica. De volgorde van dominantie is:
A > AB (c) > b
Voorbeeld: een kat met genotype A/b heeft bloedgroep A, maar kan b doorgeven aan haar kittens.
Het wordt pas problematisch als een poes met b/b wordt gedekt door een kater met bloedgroep A (A/A of A/b). De kittens krijgen dan bloedgroep A, maar via de biest ook antistoffen van hun moeder die hun eigen bloedcellen vernietigen.
Bij punt 7 in de onderstaande tabel bestaat de kans dat 50% van de kittens bloedgroep A/b krijgt. Om zeker te zijn moeten alle kittens de eerste 18 uur worden bijgevoerd want testen op bloedgroep is op dat moment geen optie.
Bij punt 8 in de onderstaande tabel is er geen twijfel mogelijk en moeten alle kittens de eerste 18 uur worden bijgevoerd.
Testen op bloedgroep
Wil je verantwoord fokken? Laat dan minimaal de poes testen op haar bloedgroep.
Mogelijkheden:
Bekende laboratoria:
Laboklin (mijn aanbeveling)
Combibreed (Dr. Van Haeringen)
Langford Vets (VK)
Wat als jouw poes bloedgroep b heeft?
Scenario 1: Niet fokken
De veiligste optie. Geen risico op FNI en voorkomt veel werk en stress.
Scenario 2: Fokken met b/b kater
Geen risico op bloedgroepconflict. Helaas zijn Ragdoll katers met bloedgroep b zeldzaam.
Scenario 3: Fokken met A-kater? Let op!
Scenario 4: Gebruik serum van een AA-donorpoes
Scenario 5: Tweede nest als ‘pleegmoeder’
Laat een ander nest net iets eerder geboren worden, zodat de kittens van de b-poes 18 uur biest kunnen drinken bij de andere moeder. Deze methode is moeilijk te plannen en risicovol.
Mijn ervaring: een harde les
Ik dacht altijd dat bloedgroepconflicten bij Ragdolls niet voorkwamen. Helaas heb ik ervaren dat dit niet klopt.
Mijn poes Nova, getest via swap bij Combibreed, leek veilig. Uitkomst van de bloedgroeptest was dat AB niet aanwezig was (en dat ze mogelijk A/A, A/b of b/b is).
Haar ouders waren ook getest: vader A/A (Combibreed), moeder A/A of A/AB (Orivet).
Toch verloor ik in 2022 vijf van haar zes kittens. De symptomen wezen op FNI. Alleen kon dit niet gezien de uitslagen van de testen van haar ouders.
Bij beide ouders van Nova was het bloed getest maar door een onduidelijke en zelfs foute uitslag van de betreffende laboratoriums werd over het hoofd gezien dat beiden A/b moeten zijn geweest waardoor Nova bloedgroep b/b kreeg.
Uit hernieuwde test bij Laboklin (2023) bleek Nova b/b te zijn. De betreffende kater van haar nest had bloedgroep A dus het ging mis.
Bij een volgend nest (2023) paste ik scenario 3 toe. Alle kittens overleefden.
➡️ Moraal van het verhaal: zorg dat je uit jouw testen precies kunt herleiden welke bloedgroep jouw fokdieren hebben. Zeker bij risicorassen zoals de Ragdoll.
Conclusie
Let op bij bepaalde rassen én bij onverwachte sterfte van kittens binnen enkele dagen na geboorte. Zie je roodbruine urine of geelverkleuring van slijmvliezen? Handel snel en raadpleeg een dierenarts.
Checklist voor fokkers:
✅ Laat de bloedgroep inclusief drager van je poes testen vóór de dekking.
✅ Kies een passende kater op basis van de bloedgroep.
✅ Herken de symptomen van FNI.
✅ Grijp snel in bij twijfel.
Een kleine moeite vooraf kan veel verdriet en verlies voorkomen.
Bronnen:

Wanneer je poes drachtig is, komt al snel de vraag op: hoeveel kittens kan ik verwachten? Hoewel het exacte aantal pas met zekerheid te zeggen is via medische beeldvorming zoals een echo of röntgenfoto, zijn er verschillende manieren om een redelijke schatting te maken.
Gemiddelde nestgrootte bij katten
De meeste kattenrassen krijgen gemiddeld 3 tot 5 kittens per nestje. Dit aantal kan variëren afhankelijk van factoren zoals:
Specifiek bij Ragdoll katten
Bij Ragdolls ligt het gemiddelde iets hoger. Deze katten zijn van nature wat groter gebouwd en hebben over het algemeen ook een iets grotere nestgrootte. Bij gezonde, volwassen Ragdoll poezen ligt het gemiddelde vaak tussen de 4 en 6 kittens, maar uitschieters naar boven (7 of zelfs 8 kittens) zijn niet uitzonderlijk – zeker bij poezen die al eerder een nestje gehad hebben.
Manieren om het aantal kittens in te schatten
1. Gedrag en uiterlijk
2. Tellen zonder dierenarts (indicatief)
Sommige ervaren fokkers kunnen met lichte druk op de buik (vanaf week 6) de vruchtjes voelen, maar dit is niet aan te raden voor onervaren baasjes – verkeerd voelen kan schade veroorzaken.
3. Echo (vanaf dag 25–30)
Met een echo kan de dierenarts een eerste inschatting geven van het aantal embryo’s. Het exacte aantal is dan nog lastig te tellen, maar het bevestigt de dracht en toont vaak meerdere vruchtjes.
4. Röntgenfoto (vanaf dag 50)
De meest nauwkeurige methode. De skeletjes van de kittens zijn dan zichtbaar, waardoor de dierenarts vrij exact kan tellen hoeveel er zijn. Ideaal om je goed voor te bereiden op de bevalling. Hier wel de opmerking dat sommige kittens zich heel goed weten te verstoppen in de buik en dat het aantal nooit echt 100% kan worden vastgesteld.
5. Schatting op basis van gewichtstoename
🔍 Hoe werkt het?
Een volwassen Ragdoll poes weegt gemiddeld tussen de 4 en 6 kg, afhankelijk van haar bouw en genetica. Tijdens de dracht komt ze meestal 20% tot 30% in gewicht aan. Die toename komt door de groei van de kittens, placenta's en vruchtwater.
✏️ Schatting maken: zo doe je het
1. Meet haar gewicht vóór de dracht
* Bijvoorbeeld: 4,5 kg
2. Weeg haar opnieuw rond week 8 of 9 van de dracht
* Bijvoorbeeld: 6,0 kg
3. Bereken de gewichtstoename:
* 6,0 kg – 4,5 kg = 1,5 kg
Gebruik de richtlijn:
Elke 300 tot 400 gram extra lichaamsgewicht duidt op ongeveer 1 kitten, afhankelijk van grootte en bouw.
Gewichtstoename
Geschat aantal kittens (Ragdoll)
🐱 Let op: Ragdoll kittens zijn meestal iets groter dan gemiddeld, dus hun gewicht aan het eind van de dracht kan ook iets hoger liggen dan bij kleinere rassen.
📌 Samengevat
Met een beetje rekenwerk en weegschaal kun je thuis al een goede indruk krijgen van hoeveel Ragdoll kittens er op komst zijn. Houd rekening met haar natuurlijke bouw, het rasgemiddelde en de spreiding in gewicht per kitten. De enige manier om het zeker te weten is de bevalling af wachten.

Wat is genetica?
Genetica is de studie van hoe eigenschappen van ouders worden doorgegeven aan hun kittens. Elk kitten krijgt de helft van zijn genetisch materiaal van zijn moeder en de helft van zijn vader.
Een kat heeft 38 chromosomen verdeeld in 19 paar. 18 paar zijn gelijk aan elkaar en 1 paar is ongelijk. Dit ongelijke paar is geslachtsbepalend. Een poes is XX en een kater is XY. De kleur ligt vast op het X-chromosoom.
Rood en zwart zijn de hoofdkleuren bij elke kat.
Rood wordt gevormd door de stof phaeomelanine in de haren en zwart door eumelanine. Alle andere kleuren (met uitzondering van wit) worden hiervan afgeleid.
Rood is dominant en wordt aangegeven met een O (Orange)
Zwart wordt aangegeven met een o.
Dan komen we nog bij 2 termen.
Het genotype is interessant bij het fokken. Wat draagt de kat onder zijn zichtbare jasje en hoe kan je dat tevoorschijn krijgen of eruit fokken. Via een simpele dna-test heb je gelijk een overzicht van de meeste mogelijkheden.
Point-gen (Point / Mink / Sepia / Solid)
Opmerking:
Kleur-gen (Zwart → Chocolade → Cinnamon)
De kleur wordt bepaald door het B-gen:
Opmerking:
Verdunning (Blue, Lilac, Fawn)
Het D-gen bepaalt of de kleur wordt verdund.
Opmerking:
Tabby (Lynx) patroon
Het Agouti-gen bepaalt of het gestreepte (Tabby) patroon zichtbaar is.
Opmerking:
Roodfactor – O-locus (geslachtsgebonden kleurgen)
Het O-gen ligt op het X-chromosoom en is dus geslachtsgebonden.
Opmerking:
Hoe herken je de kleuren bij de Ragdoll zonder DNA-test.
Opmerking:
Wit
Genetisch wordt dit deels bepaald door het S-gen, maar ook door andere genen.
Soorten White bij de Ragdoll
White tabel
Opmerking:
Haarlengte
De haarlengte van katten wordt bepaald door het FGF5-gen. Er zijn momenteel vijf mutaties (M1–M5) bekend die lang haar veroorzaken.
Bij Ragdolls komen de combinaties M1/M3, M1/M4 en M4/M4 vaak voor.
Langharigheid is een autosomaal recessieve eigenschap:
Een kat kan dus langharig zijn doordat het twee dezelfde mutaties heeft (homozygoot recessief) of doordat het twee verschillende mutaties heeft (compound heterozygoot).
Hoe de varianten langhaar tot uiting komen in de Ragdoll heb ik nog niet kunnen achterhalen.







Update: sinds begin 2025 ben ik ook een database maintainer bij PP geworden.
Wil je dat jouw kat ook in PP komt te staan, stuur dan een kopie hiervan via deze link :
https://pedigrees.pawpeds.com/
Het probleem met EMS-codes bij Ragdolls
Pawpeds (PP) is een internationale stamboomdatabase opgericht door Ulrika Olsson. Veel fokkers gebruiken PP als naslagwerk omdat het stamboom- en testgegevens (zoals HCM/PKD) verzamelt uit allerlei verenigingen wereldwijd. Een probleem in de kattenwereld is dat elke stamboekvereniging zijn eigen database heeft, wat leidt tot handmatig invoeren van gegevens van stambomen van andere verenigingen en dus verhoogde kans op fouten.
PP gebruikt EMS-codes om ras, kleur en aftekening aan te geven. Binnen het Ragdollras zijn er vier varianten:
Historisch werden alleen Points erkend, en kregen ze vaak géén '33' in de code. Hierdoor was in PP niet duidelijk of een kat een Point of een Solid is, want beide missen dan een onderscheiding. Mink en Sepia staan wél correct in met hun code.
De oplossing van PP en de kritiek daarop.
Na melding van mij van dit probleem bij PP, koos PP ervoor om alle niet-Points (Mink, Sepia, Solid) onder een nieuwe rascode ‘RGD’ te plaatsen, terwijl Points ‘RAG’ blijven. Dit is uniek voor PP en komt niet voor op officiële stambomen.
De keuze voor RGD maakt het lijken alsof Mink, Sepia en Solid geen echte Ragdolls zijn. Helaas.
De oorsprong van de RagaMuffin
De RagaMuffin vindt zijn oorsprong in de Ragdoll, maar is door een bijzondere geschiedenis uitgegroeid tot een zelfstandig ras met unieke kenmerken.
Ziekte van Ann Baker en gevolgen voor IRCA
In 1993 werd Ann Baker, de oprichter van de IRCA (International Ragdoll Cat Association), ernstig ziek. Ze weigerde het eigendom van de IRCA over te dragen aan haar fokkers. Omdat de IRCA een privé-stamboek was en geen officiële aansluiting had bij de gevestigde kattenfokverenigingen, werden de rassen binnen de IRCA, zoals Ragdolls, Miracles en Honey Bears, niet officieel erkend. Hierdoor zijn deze rassen vaak ‘omstreden’ en verschijnen ze op stambomen van andere organisaties als ‘Foundation’ katten.
Handelsmerk en naamgebruik
De namen Ragdoll, Miracle en Honey Bear waren bovendien handelsmerken van de IRCA, waardoor ze niet zomaar door andere verenigingen konden worden gebruikt.
Afsplitsing en ontstaan van de RagaMuffin
Als gevolg hiervan splitste een groep fokkers zich in 1993 onder leiding van Curt Gehm af van de IRCA. Deze groep had ook katten uit andere IRCA-rassen in hun fokprogramma. De katten van deze groep werden geregistreerd als een ‘Experimental’ ras bij TICA. Er werd een nieuwe rasstandaard opgesteld en bij de officiële erkenning in 2003 kreeg het ras de naam RagaMuffin — een naam bedacht door Curt Gehm. De toevoeging van de ‘a’ en het hoofdlettergebruik van de ‘M’ waren bewust gekozen zodat ‘RagaMuffin’ vóór ‘Ragdoll’ in alfabetische lijsten zou komen. De naam RagaMuffin betekent letterlijk ‘kwajongen’ of ‘straatjongen’.
Erkenning van het ras
In 2003 werden RagaMuffins erkend door de CFA en in 2009 volgde de GCCF. Sinds 2016 is het ras ook officieel erkend in Nederland.
Verschillen met de Ragdoll
De fokkers richtten zich op het ontwikkelen van specifieke raskenmerken door enkele andere rassen in te kruisen. Hierdoor ontstond een ras dat duidelijk verschilt van de Ragdoll. Bijvoorbeeld, de oogvorm en vachttype van de RagaMuffin zijn anders, en ook de verdeling van wit in de vacht is minder strikt dan bij de Ragdoll, waar dit in de rasstandaard heel precies wordt vastgelegd.
Outcross-rassen en fokbeleid
Het aantal toegestane outcross-rassen is door de jaren heen sterk verminderd. Tegenwoordig zijn nog maar enkele rassen toegestaan als outcross, afhankelijk van de organisatie, zoals de Brits Langhaar (GCCF), Selkirk Rex LH Straight (CFA) en Siberische kat (ACFA). Sinds 2010 is het niet meer toegestaan Ragdolls als outcross te gebruiken.
Controverse rond stamboomregistratie
In de beginperiode kwam het regelmatig voor dat Ragdolls via creatieve stamboomregistraties als RagaMuffins werden vermeld, wat leidde tot de nodige controverse.
Kleurvariaties binnen de RagaMuffin
Binnen de RagaMuffin zijn dezelfde kleurvariaties toegestaan als bij de Ragdoll: Mink, Sepia, Solid en zelfs Point. Sommigen, waaronder Curt Gehm zelf, stellen dat de Mink-, Sepia- en Solid-varianten oorspronkelijk terug te voeren zijn op RagaMuffins. Hoewel het ras officieel pas in 1993 ontstond, gaat de historie terug tot de samensmelting van meerdere IRCA-rassen, waaronder de Miracle Ragdolls (Solids).
Discussie over Solid Ragdolls
Dit verklaart ook de discussie rondom Solid Ragdolls, waarvan sommigen onterecht beweren dat het eigenlijk RagaMuffins zijn.
De RagaMuffin Associated Group (RAG)
Naast het opzetten van het nieuwe ras richtten de oprichters een officiële club op binnen de ACFA: de RagaMuffin Associated Group (RAG).
Fokkers en fokvoorwaarden
De RagaMuffin blijft een klein ras met enkele tientallen fokkers verspreid over de Verenigde Staten en Europa. Starten met fokken is niet eenvoudig; fokkers moeten aan strenge voorwaarden voldoen. Beginnende fokkers worden de eerste twee jaar begeleid door ervaren mentoren en moeten een examen afleggen.
Situatie in Nederland
In Nederland was tot enkele jaren geleden slechts één erkende RagaMuffin-fokker actief en voor zover mijn informatie reikt, is er nu geen enkele fokker meer.

Toen in de jaren '60 het Ragdollras ontstond onder leiding van Ann Baker, draaide alles om karakter. Ze wilde een kat fokken met een uitzonderlijk lief, rustig en mensgericht temperament. En dat lukte. Uit haar fokprogramma kwamen katten die zich als ware engeltjes gedroegen – zacht, kalm en liefdevol.
Maar uiterlijk is grillig. Niet alle kittens hadden het typische Pointed patroon en de felblauwe ogen. Sommige hadden een vollere kleur, een diepere vachttoon of groene of gouden ogen. Ann Baker zag hun waarde en gaf ze een eigen naam: Cherubim Cats – vernoemd naar de engelachtige wezens uit oude verhalen.
Een nieuwe erkenning – maar tegen welke prijs?
Fast forward naar 1 mei 2025: de dag waarop TICA officieel het ras Cherubim erkent. Het is nu de officiële benaming voor Ragdoll-achtige katten in de variatie Mink, Sepia en Solid.
Deze katten zijn genetisch volwaardige Ragdolls. Ze stammen af van dezelfde lijnen, zijn gefokt met dezelfde zorg, en hebben hetzelfde rustige, vriendelijke karakter dat het ras zo geliefd maakt.
Maar met deze erkenning als apart ras, worden ze gescheiden van hun oorsprong. Niet meer welkom onder de officiële Ragdoll-standaard van TICA en dat voelt voor veel fokkers en liefhebbers pijnlijk en onterecht.
Natuurlijk brengt de erkenning als Cherubim ook voordelen met zich mee: duidelijkheid, showmogelijkheden, en officiële registratie. Maar tegelijkertijd schept het een muur binnen wat ooit één ras was, gebaseerd op liefde, zachtheid en vertrouwen.
Waarom dit voelt als een gemiste kans?
Want wie ooit een Mink, Sepia of Solid Ragdoll heeft gekend, weet: Ze zijn Ragdolls. Punt.
Hun vacht mag iets donkerder zijn, hun ogen misschien groen in plaats van blauw – maar hun ziel, hun hart, hun gedrag is puur Ragdoll. Ze liggen in je armen alsof ze vloeibaar worden, zoeken menselijk contact, zijn sociaal, vriendelijk en zachtaardig. Alles wat een Ragdoll hoort te zijn.
Door ze nu onder een andere naam te plaatsen, wordt die band doorgesneden. En dat voelt wrang. De naam Cherubim klinkt misschien lief, maar hij herinnert eraan dat uiterlijk nu zwaarder weegt dan afkomst en karakter.
Wat is Cherubim volgens TICA?
Vanaf 1 mei 2025:
Een nieuwe naam, maar geen nieuwe kat
Hoewel ze nu op papier een ander ras zijn, weten wij beter.
Ze zijn geen “alternatief” of “bijproduct”.
Ze zijn familie.
De Cherubim mag dan nu officieel een nieuw ras zijn, maar voor velen blijven het simpelweg:
Ragdolls – in al hun prachtige varianten.
Update 2025. Er is nog steeds geen dna test voor het bepalen van de aanwezigheid van het gen voor dwerggroei. Wel heeft Pawpeds een tool ingebouwd waarbij het makkelijk te achterhalen is of Patriarca Gucci in de lijnen van een Ragdoll zit.
Achtergrond
In 2016 werd bij de Ragdoll een erfelijke afwijking vastgesteld die leidt tot de geboorte van kittens met dwerggroei. In april 2017 stond in het blad SVERAK een artikel hierover. Onderstaande tekst is hier een samenvatting van.
Op basis van de informatie van de Scandinavian Ragdoll Club (SRC) waren er in 2017 ongeveer 40 Ragdoll-kittens met dwerggroei bekend die voldoen aan de kenmerken van de specifieke (recessieve) vorm van dwarfism.
De afwijking komt voort uit een autosomaal recessief gen dat terug te voeren is op de kat ES*Patriarca Gucci. Hier komt de benaming PG lijnen vandaan. In Pawpeds: https://www.pawpeds.com/db/?a=p&id=200417&g=4&p=rag&o=elastic
Kenmerken van kittens met dwerggroei
De eerste verschillen worden merkbaar rond 2 weken leeftijd. Vanaf 4–5 weken zijn de uiterlijke afwijkingen en groeiachterstand duidelijk zichtbaar. De meeste kittens overlijden tussen 12 en 16 weken; enkele met mildere vormen kunnen enkele maanden langer leven.
Erfelijkheid
Onderzoek
De Zweedse Landbouwuniversiteit (SLU) is een onderzoek gestart naar de genetische basis van dit defect. Het doel is de ontwikkeling van een DNA-test om dragers te identificeren en het risico op aangetaste kittens te voorkomen.
Bestaande DNA-tests voor vergelijkbare afwijkingen (MPS, hypothyreoïdie) bleken negatief bij Ragdoll-kittens met dwerggroei. Dit bevestigt dat het gaat om een andere genetische oorzaak.
Behandeling
Er is geëxperimenteerd met Levaxin (een schildkliermedicijn). Hoewel sommige kittens tijdelijk meer activiteit en groei vertoonden, overlijden de meeste voor de leeftijd van 6 maanden. Het nut van behandeling is daarom twijfelachtig.
Fokadviezen
